Welkom op onze site > Reisverhalen > Ghana

Ghana

Driekwart oktober - begin december 2008

We rijden door een poort met het opschrift “Welcome to Ghana”. Fleur en Tom gaan mee met pappa om de formaliteiten te regelen en voelen zich heel stoer. Het gaat allemaal heel gemoedelijk en binnen een uurtje zijn alle stempels binnen en kunnen we verder. We willen overnachten in Bolgatanga en zoeken een plaatsje voor de nacht bij het Catholic guesthouse maar dat lukt niet. Bij het Sand Gardens hotel is het geen probleem, we zijn de eerste overlanders. We kunnen gratis in de grote binnentuin staan. Lekker eten en rustig slapen.

De volgende dag op naar Tamale. We komen door kleine dorpjes waar veel houtskool wordt gemaakt. Het ruikt er rokerig en de zakken houtskool worden opgepikt door de chauffeurs van de overvolle vrachtwagens die zo hoog en zwaar beladen zijn dat ze ieder moment om kunnen kieperen. 

We stoppen bij een paar fruitstalletjes en Fleur en ik gaan inkopen doen.

De dames hebben een speciale manier van hun waar aan de vrouw te brengen. Er wordt aan alle kanten aan ons getrokken en Fleur moet echt opgetild worden om niet omver te worden gelopen. Zo kunnen we niets kopen en ik vraag daarmee op te houden. Ze moeten er allemaal eigenlijk zelf ook om lachen.

 

We vinden een plekje bij een Catholic guesthouse en nemen een kamer voor de douche maar slapen gewoon lekker in ons eigen bed. Naast Pipeloi staat een grote kist waar geluid uit komt. In het begin van de avond worden in een rap tempo zo’n 20 kippen uitgehaald en gelijk klaar gemaakt. De koppen vliegen in het rond en het restant wordt achterloos in een hoek gesmeten. Het maakt wel indruk op Fleur, maar ja ze vindt kippetjes toch ook wel lekker.

De volgende dag doen we nog wat inkopen en vinden eindelijk weer eieren, wel aan de prijs. Als we ze willen bakken blijken ze al gekookt te zijn. Bij een fietswinkeltje kopen we bevroren yoghurt. Het smaakt prima.

 

We willen graag naar Mole National park om olifanten te zien. De weg er naar toe is erg slecht maar we gaan het toch proberen. Het begin is redelijk maar uiteindelijk geven we het toch maar op. We hebben de laatste tijd al zoveel gereden dat we dat er niet voor over hebben. Op naar de aapjes in het Boabeng Monkey Sanctuary. De natuur is onderweg wat eentonig maar na Kintampo verandert het landschap in tropisch regenwoud, dichtbegroeid en vele verschillende kleuren groen. Bij de afslag aangekomen hebben we nog 30 kilometer te gaan. De weg is nog slechter dan naar het Mole park. Het is al vijf uur en over ene half uur gaat het schemeren en dan is het om zes uur gewoon net of het lichtknopje omgedraaid wordt. Omkeren en weer terug naar de hoofdweg.

 

Fleur en Tom zijn teleurgesteld, ze hebben zich erg verheugd op de aapjes. Tja, je hebt van die dagen dat het allemaal even iets ander loopt dan je ‘s-morgens bedenkt. Het is inmiddels donker en dan is rijden echt gevaarlijk. De vele wandelaars en dieren zijn in het pikkedonker slecht te onderscheiden. Voor de plaats Techiman zien we langs de weg een bord van de Presbyterian Church.

 

We rijden het terrein op en vragen waar het missiehuis is. Als ik bij de binnenplaats aanklop kijken ze wel even vreemd en beginnen te giechelen, zo’n blanke vrouw opeens. Nadat de pastor/dominee is geroepen kunnen we parkeren voor het huis en worden hartelijk ontvangen. Fleur en Tom spelen met de kinderen tussen de was op de binnenplaats, daarna koken we een potje noedels en gaan slapen.

 

De volgende dag krijgen we een uitgebreide rondleiding bij de openluchtkeuken, de jongste kinderen krijgen een maaltijd. De schoolgebouwen bestaan uit kale klaslokalen met houten banken en een schoolbord. De meisjes hebben zich in nette rijen verzameld voor de klas. De onderwijzeres met stok in haar hand, geeft voorlichting:” hoe om te gaan met jongens” en een ochtendlied.

Na de rondleiding worden we ontvangen in de kerk met ruim 500 zingende, klappende en dansende kinderen. Het is heel bijzonder, we worden naar voren in de kerk geleid en mogen daar plaatsnemen. Tom is niet verlegen en trekt gekke bekken. Marcel vertelt de kinderen over Nederland en de landen waar we door heen zijn gekomen. De pastor vertaalt en worden voorgesteld aan de leerkrachten. Een bijzondere ervaring.

 

                         

 

We gaan gedag zeggen bij de pastor en zijn familie. Het jongste zoontje van 5 maanden is ziek. Ze zijn al twee keer met hem naar het ziekenhuis geweest maar het gaat nog  niet echt goed. Ik haal de thermometer maar hij heeft niet echt koorts. “O jullie zijn dokters” klinkt het blij verrast. Nee, dat zijn we niet. Ik leg uit hoe de thermometer werkt en laat deze achter.

 

Langs de weg zien we veel borden van verschillende kerkgenootschappen en het geloof in allen vormen is overal vertegenwoordigd. Veel winkeltjes hebben de mooiste namen. “The Jesus love you fitting shop”, "The lords bakery", "The Holy Spirit hairdresser" etc…

 

In Kumasi aangekomen gaat de weg weer dwars door de markt. De Ketjetia Market is volgens de reisgidsen de grootste openluchtmarkt in West Afrika. We komen in een grote opstopping en het is er chaotisch druk. We willen hier weg maar kunnen geen kant op. Politieagenten komen te hulp, ze slaan op de auto's dat ze door moeten rijden. Een taxichauffeur biedt aan om voor te rijden richting het vliegveld en die is buiten de stad. Wij vinden het best als we maar hier uit komen. Fleur kijkt lekker naar buiten en spot nieuwe teenslippers en Tom wordt wakker en schreeuwt om drinken en wel nu! Dat regelen we ook nog even. Ondertussen wordt er van alles te koop aangeboden van bananen, kleding tot telefoonkaartjes en dit alles wappert allemaal langs de ramen. De stad biedt aan ook plaats aan de grootste 2e hands auto-onderdelenmarkt van het continent. Werkelijk alles is te koop. Het is een kleurrijk schouwspel.

 

Uit de drukte rijden via een andere kant de stad weer in. Uiteindelijk laten we een taxi voorrijden het Presbyterian guesthouse, een prima plek midden in de stad. We eten een lekker rijstprutje en Fleur en Tom zingen en dansen met de meisjes van het restaurant. In de vorige landen waren de mensen aardig maar veel rustiger. Hier dansen ze graag en houden wel van gek doen. 

 

We besluiten nog een dag in Kumasi te blijven. Fleur en Tom kunnen hier veilig rennen en spelen en aan het eind van de dag gaan we nog even de stad bekijken en de mannen moeten naar de kapper. Tom is het eerste aan de beurt. De kapper begint te happen met de tondeuse, hij weet niet zo goed wat hij aan moet met dat vlassige haar. Het doorsnee Afrokapsel wordt in de regel gemilimeterd met een tondeuse. Ik vraag of hij misschien met de schaar kan knippen. “No problem” maar de schaar is zo bot dat er niet veel van terecht komt. Voor 2 cedis (1,60 euro) is Tom verknipt en Marcel besluit maar om nog even te wachten met de kapper.

      

Als we teruglopen naar het guesthouse wandelen we langs een kerk waar muziek uitkomt. De mensen zijn vrolijk en de muziek is swingend zodat je niet stil kunt blijven staan. We worden uitgenodigd om mee te doen met de gospel maar het is al laat. 

Als we de volgende dag wegrijden brandt er een roodlichtje wat met de remmen te maken heeft. Marcel is er niet helemaal gerust op. We gaan op zoek naar een garage, worden doorgestuurd en bij de volgende, weer doorgestuurd naar een garage aan de andere kant van de stad. Het lampje is ondertussen uitgegaan en we besluiten maar verder te gaan en onderweg een garage te zoeken. We rijden verkeerd maar komen toevallig een moderne Renault truck garage tegen. Het is eigendom van een Libanese familie en worden gelijk geholpen. Remmen worden gesteld, dieselfilters vervangen en luchtfilter schoongeblazen. Als we willen betalen wil de jonge bedrijfsleider Andrew niets hebben en wenst ons een goede reis. 

 

Volgens de kaart komen we vandaag een stukje offroad tegen maar dat is maar een paar kilometer. In het plaatsje Dunkwa zijn we op zoek naar de weg naar Trifo Paso. Als we de weg vragen biedt een man op ‘n brommer aan om voor te rijden dat lijkt ons wel handig. We komen op de offroad weg, hobbelen en stuiteren en volgens ons moet de goede weg er al lang zijn. De gps wijst wel de goede kant op. Als we bij een modderpoel stoppen vragen we aan de man wanneer de asfaltweg begint. Hij kijkt ons aan “oh dat is nog ongeveer 25 km. Waar zitten we dan?” We pakken de kaart erbij wijzen de dorpjes aan. Bij de plaatsjes die wij aanwijzen zitten we niet in de buurt. De weg die hij heeft gekozen is véél korter, vertelt hij met een trotse glimlach. Dat wij er vier uur langer overdoen is niet belangrijk.

 

                                                       

 

We stuiteren nog een uurtje verder en komen dan aan bij de asfaltweg. Het wordt al weer bijna donker dus het park Kakum halen we vandaag niet. De asfaltweg stopt pal voor een spoorbrug. We zijn verbaasd want we hebben geen andere weg gezien. Er komt een auto ons over het spoor tegemoet. We laten een auto achter ons passeren. Kijken nog even of er geen trein aan komt en rijden dan ook maar over het spoor. Na de brug vragen we of we bij een benzinestation mogen overnachten en dat is geen probleem. Bij de shop kunnen we zelfs ijsjes kopen, een traktatie.

 

De volgende dag bezoeken we het Monkey Forest Resort van Dennis en Annet, Nederlanders die hier een opvangcentrum hebben voor dieren die niet meer in het wild kunnen leven. We krijgen een uitgebreide rondleiding langs de krokodillen en apen en blijven nog een tijdje kletsen.

 

Aan het eind van de middag komen we aan bij Ko-Sa Beach Resort, van Nol en Annelies, Patrick en Nicole (www.ko-sa.com). Een prachtige plek met een mooi strand en palmbomen, precies waar we opzoek naar zijn. ‘S-avonds eten we kreeft en genieten na lange tijd weer van een lekker glas wijn. We kijken terug op wat we de afgelopen tijd hebben beleefd.

 

Fleur en Tom zijn uitgelaten en hollen en rollen over het strand. Fleur onze kletskous is in haar element dat ze Nederlands kan praten. De twee crossen met hun step en fiets en regelmatig zijn we ze “kwijt”.  Tom helpt de tuinman met harken. Hij krijgt ook een hark, vindt zichzelf helemaal groot en roept dan : “Ik ben aan het werk” . Kokosnoten worden uit de boom geplukt en volgens Fleur kan opa ook wel in de boom klimmen om de kokosnoot er uit te halen. Dat zullen we zien want we komen hier weer terug als opa Frans en oma Mies over een week ons komen bezoeken.

We ontmoeten Cor en Nina met hun drie jongens Quinten, Yarin en Iven. Zij wonen en werken in Accra en hebben een weekend vakantie. Het klikt leuk ook met de kinderen die samen spelen op het strand. We worden uitgenodigd om in Accra langs te komen.  Helemaal leuk is dat Fleur een dagje mee kan naar de Nederlandse school waar Nina werkt.

 

Na een paar dagen zijn onze batterijen weer opgeladen. We verder westwaarts langs de kust. We rijden via Takoradi om te pinnen en nog een paar boodschappen te doen. We spotten een Mercedustruck uit Oostenrijk van Peter en Sabrina. Ze staan bij de Green Turtle dus we zullen elkaar vanavond nog zien. Het stadje is heel relaxed, doen boodschappen bij de supermarkt, waar ik wel een heel hoge rekening krijg gepresenteerd. Omgerekend 80 euro. Als ik de mevrouw voorzichtig vraag of ze misschien iets verkeerd heeft aangeslagen reageert ze verontwaardigd. Ik moet eerst betalen en dan kijk ze de bon na. Volgens mij moet het de omgekeerde volgorde zijn en er staat een discussie. We komen er niet uit en ik besluit de boodschappen maar te laten staan. Uiteindelijk trekt ze met een diepe zucht de kassabon uit de kassa en blijkt ze voor één wc rol 40 euro te hebben gerekend.

 

De Turtle Lodge bij het plaatsje Discove bereiken we via een offroadweg. Al hobbelend genieten we van de mooie omgeving. We parkeren Pipeloi pal aan het strand. Drie keer struikelen en we staan in de zee. Die is prachtig met z’n woeste golven, net een enorme wasmachine.

We eten samen met Sabrina en Peter bij het licht van petroleumlampjes en genieten van een mooie zonsondergang. Ze zijn via de oostkust naar Zuid Afrika gereden en via de westkust weer omhoog. De route die wij nog willen gaan rijden. Mooie verhalen en verse informatie over de landen en de wegen.

We blijven hier een paar dagen. We hebben regen, zon, maken zandkrokodillen en drinken kokosnotensap. Van een noot maken we een vogelhuisje voor Pipeloi.

 

                                                    

Tijdens een vroege strandwandeling vinden Marcel en Tom een grote (groene) zeeschilpad, helaas dood. Laat in de avond zien we lichtjes van de zaklantaarns voorbij komen, iedereen wil graag een schilpad vinden die aan land komt om eieren te leggen.

Bij de vissers kopen we vis en hebben een gezellige braai met onze buren. Een minpuntje aan het plekje zijn de zandvliegen, niet iedereen heeft er last. Maar Marcel en ik zijn de pineut en worden gestoken. Binnen een halve dag is de beet een etterige wond.

 

We vertrekken veel te laat en gaan richting Accra met een tussenstop in Elmina en een stranddag bij het Anomabu beachresort. Waar we wandelen over het strand, dat als openbaartoilet wordt gebruikt, naar Fort William. Fleur en Tom krijgen weer veel handjes, aaien over een hun bol en een gedroogd visje van een mevrouw. Al deze goed bedoelde aandacht is soms iets te veel voor hen.

 

De warmte in combinatie met de hoge luchtvochtigheid is broeierig en daardoor erg vermoeiend. We kunnen er niet goed aan wennen. Als je even iets doet dan ben je drijfnat. Overdag is het 35 graden en s’ nachts koelt het slechts af naar 30.

 

Op weg naar Accra worden we aangehouden door een agent omdat we wel vijf km te hard rijden. De agent is onverbiddelijk en dreigt met de rechtbank. Hij roept zijn chef erbij en die wil graag weten wat wij van Ghana vinden “prachtig” roept Marcel en dat wij speciaal hiervoor uit Nederland zijn komen rijden. Fleur steekt haar lieve koppie uit het raam. Geen rechtbank meer maar een goede reis en veel plezier.

 

Onderweg lukt het om onze gasfles te vullen en Marcel geeft aan de vuller wat chedis voor “chop money”, eetgeld zoals ze dat hier noemen. Hij wordt bedankt met de ingewikkelde knokkel vuist groet/dank die overal nét weer even anders is. De mensen zijn over het algemeen vrolijk en houden wel van een grap en dat maakt de sfeer erg ontspannen.

 

Langs de kant van de weg in Accra zijn openluchtwinkels met bedden, bankstellen, doodskisten en nog veel meer. Bij elk stoplicht en wegversmalling bieden straatverkopers hun waar aan. Er is van alles te koop. Van wc rollen, zakjes water tot appels en speelgoed. Je kunt het zo vanuit je autoraampje kopen.

 

Het is voor Marcel geconcentreerd sturen, de kinderen doen een dutje en ik geniet van alle drukte om ons heen. We vinden aardig de weg en als we denken dat we in de buurt zijn bellen we Nina en komt ze ons ophalen. We parkeren Pipeloi op het erf. De kinderen duiken gelijk de speelkamer in en eten we gezellig met elkaar. De kinderen kijken Nederlandse televisie, zoals “Het klokhuis”.

De volgende ochtend gaan Fleur en Tom een ochtend mee naar de Nederlandse school. Afscheid nemen is geen probleem en gaan trots met hun rugzakjes naar binnen.

Nina heeft voor Marcel en mij een afspraak gemaakt bij de dokter omdat de wonden op onze voeten en benen nu kleine kratertjes zijn geworden. Het voelt vreemd om zo met z’n tweeen te zijn. De dokter schrijft antibioticum voor en vitamine. Mijn bloeddruk is aan de lage kant, dat verklaart de duizelingen die ik af en toe heb. Met een tas vol medicijnen verlaten we de kliniek. Het bezoek heeft de hele ochtend in beslag genomen en kunnen gelijk de kleintjes ophalen. Die hebben het reuze naar hun zin gehad.

 

                                  

 

In de middag laten we pasfoto’s maken want Accra is de plek om de visa voor de volgende landen te verzamelen. We worden luxe gereden. Vrijdag ga ik met Nina naar de shoppingmal winkels kijken, nieuwe kleren kopen en naar een echte supermarkt. In de middag nemen we afscheid. We komen aan bij het Dutch hotel aan de andere kant van de stad. Want vanavond is het zover dan komen opa Frans en oma Mies eindelijk aan. Fleur heeft een kalender waar ze ieder dag een sticker opplakt en vandaag is die vol. Ze trekt haar Afrikajurk aan en kan bijna niet wachten. Aan het begin van de avond gaan Fleur en ik in het busje van het hotel naar het vliegveld om ze op te halen.

 

Ons geduld wordt op de proef gesteld want het vliegtuig heeft vertraging. Fleur is in slaap gevallen op mijn arm maar wordt net wakker als ze eindelijk naar buiten komen. Ze glipt langs de bewaking en vliegt oma in haar armen, een mooi moment.

Het is even wennen na zes uur vliegen kom je vanuit het koude Nederland in het donker aan in een compleet andere wereld. De taxi waarmee we naar het hotel rijden stopt er al snel mee. Fleurtje stelt opa gerust vanaf de achterbank "opa dan nemen we wel een andere taxi". De airco maakt kortsluiting maar na een paar keer starten krijgt de chauffeur de rammelbak weer aan de praat. Het aircoprobleem wordt opgelost door alle ramen open te zetten.

 

De volgende dag hebben we een heerlijke dag aan het zwembad. Genieten van al het lekkers dat vanuit Nederland is ingevlogen.

 

Na een dagje hotel en zwembad rijden Accra uit. Na een lange rit komen we aan weer aan bij Kosa-beach resort. We houden echt vakantie, heerlijke dagen aan het strand, wandelen, bijkletsen en doen aan sightseeing. We kunnen Pipeloi laten staan en mogen de Landrover van Kosa gebruiken.

 

De kust van Ghana staat bekend om stranden met prachtige baaien en forten uit de tijd van de slavenhandel. We bezoeken als eerste Cape Coast Castle. Een fort met een indrukwekkende geschiedenis. Slaven werden hier in kerkers gevangen gehouden totdat ze werden verscheept naar de Americas om op plantages te werken. Tijdens de rondleiding komen we in de kerkers, muffe donkere ruimtes. Als je bedenkt dat wij hier met een groepje van 15 mensen staan en ons na 15 minuten al niet prettig voelen terwijl de slaven hier met honderden onder barre omstandigheden maanden vast werden gehouden voordat ze op transport werden gesteld.

 

Voor het Castle treffen we toevallig het busje van Jona en Marleen en we zien elkaar even later. De laatste keer hebben we elkaar in Senegal gezien. We hebben elkaar veel te vertellen. Later rijden ze met ons mee naar Ko Sa.

 

We wandelen door Cape Coast, De vis wordt gerookt in lemen ovens tussen de kleine golfplaten huizen. We doen wat boodschappen, brood kopen we van een straatverkoopster die haar in een mand op haar hoofd draagt. Ze haalt de mand van haar hoofd je wijst aan wat je nodig hebt en helpt haar weer de mand op haar hoofd te zetten.  

 

                    

 

Oma gaat een ochtendje mee met Fleur naar de Wereldschool. Frans gaat met Nicole inkopen doen. Marcel moet nog steeds naar de kapper en Tom z’n kapsel moet na het kapperbezoek in Kumasi nog gefatsoeneerd worden. Marleen is heel handig met de schaar en zo hebben de heren en ook Fleur allemaal een nieuwe look.

 

S’middag bezoeken we de Baobab Children foundation, een Duitse organisatie. Hier worden kinderen opgevangen die om verschillende redenen niet naar school gaan. Ze krijgen onderwijs en er wordt hen een beroep geleerd zodat ze in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. We zijn onder de indruk het is goed georganiseerd. Iedere woensdagmiddag is er een danssessie, waar ook de kinderen uit de omgeving aan mee kunnen doen. Wij treffen het is woensdag en het is bijzonder leuk om de dansen te zien en naar de drummuziek te luisteren.

 

We ontmoeten een Duitse familie, Jochem, Britta en hun drie meisjes van 2, 4 en 11 jaar. Ze zijn ook onderweg naar het zuiden. We spreken af contact met elkaar te houden om een misschien een deel van de route samen te reizen.

 

We bezoeken Elmina een ander imposant fort waar ook de Nederlanders lange tijd hebben gezeten. De gids gaat helemaal op in de drama’s die hier hebben afgespeeld en als enige blanken voelt het ongemakkelijk. Als Marcel vraagt hoe de slaven uiteindelijk bij het fort terecht kwamen geeft de gids na enig aarzelen toe dat ze door andere Afrikanen aan de blanken werden verkocht. Maar uit zichzelf begint hij daar niet over. 

 

Uit historisch onderzoek is gebleken dat ongeveer 11 miljoen Afrikanen als slaaf via de trans-Atlantische route, naar de Americas zijn gebracht. Van dit aantal mensen is ca. 80% naar Zuid-Amerika en de Caribische eilanden gebracht en 20% naar Noord-Amerika. De handelaars en transporteurs waren Europeanen, zoals Engelsen, Fransen, Spanjaarden, Portugezen, Denen, Zweden en Nederlanders. De Nederlanders (onder meer de West Indische Compagnie en later gespecialiseerde rederijen) hebben in de periode van 1500 tot 1800 ongeveer 5% (ca. 550.000) van het totaal aan mensen onder afschuwelijke omstandigheden vervoerd en verhandeld. Veel haalde de overtocht niet.

 

Nogal wordt - met name in het westen - vergeten dat slavernij en slavenhandel voor en tijdens de Atlantische slavenhandel, overal in wereld en al eeuwenlang in grote aantallen voorkwamen. Behalve dan in noord-west Europa zelf, daar behoorde slavernij sinds 1000 n.o.j. immers tot het verleden. Tot op de dag van vandaag komt slavernij en dus ook de handel daarin, voor. De mensen in Afrika werden slaaf omdat ze in krijgsgevangenschap kwamen, ontvoerd of als slaaf verkocht werden door hun familie of het stamhoofd. De reden puur eigenbelang zoals winstbejag. De makelaars waren plaatselijke koningen, stamhoofden of individuele mensenhandelaars, maar altijd Afrikanen. De koopsom bestond veelal uit ruilgoederen zoals textiel en soms wapens. Het was in die periode gebruikelijk dat de Europese machthebbers in hun kolonies op het Amerikaanse continent zelf voor de aanvoer van slaven zorgdroegen. Nederlandse slavenhandelaars waren dus hoofdleverancier voor de plantagehouders in Suriname en korte periode noord-oost Brazilie (Nieuw Holland). De slaven werden over de gehele westkust van Afrika ingekocht. Van Senegal in het noorden tot en met Angola in het zuiden.  

 

De (zelf) kritiek die Europeanen (hebben) krijgen voor hun aandeel in de slavenhandel is terecht, maar vergeten wordt dat het 'Europese' aandeel in de trans Atlantische slavenhandel minder dan de helft bedroeg van het Arabische, islamitsche, aandeel via oost-Afrika en dat het juist de Europese staten zijn geweest die begonnen zijn de slavenhandel bij wet te verbieden. Engeland nam in 1808 het voortouw. Nederland volgde al snel in 1814 maar dat was omdat Engeland dat aan de zoon van de laatste stadhouder, de latere koning Willem I, had verondonneerd. Slavernij (in de kolonies) werd als eerste door Engeland in 1833 bij wet verboden. De Engelse marine was behoorlijk actief bij het handhaven van het verbod op slavenhandel. Mauritanie heeft de slavernij officeel in 1981 bij wet verboden.

 

Na een heerlijke week is het tijd om afscheid te nemen. We vertrekken naar Kakum National Park. Hier is ook de Canopy Walk. Hangbruggen die aan elkaar zijn verbonden zo’n 40 meter boven de grond. In het begin is het even wiebelen en 40 meter is diep als je hoogtevrees hebt. De mistige vergezichten en de grote bomen zijn echt prachtig. Spannend maar wel genieten. De luchtvochtigheid is hier nog hoger dus we wandelen op ons gemak terug langs de bomen met enorme plankwortels en spotten mooie vlinders.

 

We gaan terug naar de kust naar het Anomabu beachresort. Weer een leuke plek pal aan het strand. De visserboten op zee geven een mooi schouwspel en we hebben hier twee stranddagen. Marcel verliest zijn zonnebril in zee en er even paniek is als Tom kwijt is. Gelukkig wordt hij door de obers teruggevonden spelend met kokosnoten.

 

We rijden terug via de lange kronkelende weg naar Accra. Deze weg is sinds een paar jaar geasfalteerd. Hierdoor zijn de dorpjes soms door midden gesplits. We komen langs Fort Amsterdam maar hier is geen uitspanning om te lunchen. We zetten koffie en smeren broodjes bij een benzinepomp en houden daar onze lunch. Aan de andere kant van de muur wordt eten gekookt waar Yam en een maïsprutje staan te koken. Opeens veel lawaai van sirenes. De president komt langs op weg naar Elmina, iedereen wordt van de weg geblazen. Over een paar weken zijn er verkiezingen en hij bezoekt de plaatsen door heel Ghana. Op het laatste moment worden er nog veel projecten met veel bombarie geopend.

We zien langs de kant van de weg allerlei borden met foto’s op welke partij men kan stemmen.

 

In Accra hebben we een leuk hotel vlakbij het vliegveld, Een zwembad, pedicure en massage. Wij mogen met Pipeloi op de parkeerplaats staan, geen probleem dat is weer de andere kant van Afrika. Dit zal in Europa niet zo snel lukken. We gaan souvenirs shoppen en eten heerlijk bij Livingstone. Fleur en Tom breken de tent af door onder de mooi gedekte tafels te gaan spelen. Tom heeft het gehad met de restaurants en wil graag “thuis” in Pipeloi eten dat doen we ook met z’n allen de laatste dag. Het is even passen en meten maar wel knus.

Het afscheid nemen is moeilijk en nooit leuk. We kijken terug op een bijzondere tijd met elkaar.

 

Zaterdag ga ik met Nina ouderwets een middag winkelen, langs een mooie galerie met veel kunstwerken die thuis op onze kale onze muur niet zullen misstaan. Maar goed als je lang op reis bent ligt het budget toch nét even anders als dat je op vakantie bent. We gaan ook naar een leuke kralenwinkel, mooie kralen die in Ghana gemaakt worden. Het is ook fijn om weer even alleen op pad te zijn zonder op of om te hoeven kijken waar de anderen zijn. Ik zie ook een andere kant van Accra, tegenstellingen sloppenwijken en luxe wijken.

Zondag gaan Cor en Marcel ook een middag op pad.  De kinderen vermaken zich met spelen en zwemmen. Tom is helemaal weg van de tractor en noemt het de “tractorpamking”.

De komende week zijn voor ons regeldagen en maken we het drukke expatleven van dichtbij mee. Het klinkt altijd zo relaxed in Nederland maar in de praktijk is het veel organiseren.

Vol goede moed naar de Angolese ambassade. Maar daar zijn we al snel klaar, het is antwoord is een duidelijk nee.

 

Twijfelen: gaan we door of niet?. De landen na Togo en Benin zijn pittig. Nigeria is de eerste en als we nu geen visa voor Angola krijgen? Wikken en wegen. We gaan door. We nemen de eerste stap het visa voor Nigeria. Na een interview en een stapel kopieën van alles en nog wat kunnen we de volgende dag het visa op halen. De eerste is binnen.

Marcel brengt de paspoorten naar de Ambassade van Togo waar we visa entente touristique aanvragen die zowel voor Togo, Benin, Burkina Faso, Ivoorkust en Niger geldig is.

 

We moeten sinds tijden weer plannen. Bijna elke dag gaat Fleur of Tom mee naar school. Op maandagmiddag gaat Tom mee naar school. Fleur samen met Iven op dinsdag. Fleur mag op woensdag een ochtend mee naar de internationale school met Iven. Donderdag gaat Tom weer naar de peuterspeelzaal. Een tasje met drinken mee en op tijd zijn. Dat zijn we niet meer gewend. Maar leuk om die blozende wangetjes weer op te halen. Vol trots hun kunstwerken in de hand en natuurlijk voor Sinterklaas. De piet is langs geweest en heeft rommel gemaakt en in de tuin geslapen.  Ze zingen de liedjes. S ávonds kijken we naar het Sinterklaasjournaal met een dag vertraging. Nina download deze van Uitzending Gemist. Zo stoppen de kinderen ook ballonnen in hun schoenen in de hoop dat de Ballonnen-Piet langs komt en natuurlijk doet ie dat.

 

Als de kinderen slapen, hebben wij gezellige avonden. Kletsen op het terras over Afrika en nog veel meer. We horen dat Obama als President van Amerika is gekozen, dat is totaal aan ons voorbij gegaan. 

 

De gastvrijheid van Nina en Cor is echt super. Niets is te veel. We hebben een fijne tijd bij hun maar toch wordt het tijd om gedag te zeggen. Als we willen vertrekken lijkt het of we nog een dagje langer blijven. Tom heeft in de cabine gespeeld en als we dan eindelijk weg willen rijden, blijkt de sleutel van de startonderbreker zoek te zijn. Na de hele cabine en een aantal zakken te hebben omgekeerd vinden we het uiteindelijk.

We zoeken een plaatsje voor de nacht langs de mooie Volta rivier maar dat lukt niet. Na enig zoeken vinden we een plekje bij een reeds gesloten guesthouse in Akutsi.

De volgende dag rijden we naar de grens met Togo. We staan een uur in de drukke file voor de grens. Het is warm maar we vermaken ons er is zoveel te zien. Volgeladen vrachtauto’s, mensen die de raarste dingen op hun hoofd dragen. De opschriften op de winkeltjes. Een complete chaos.

De grensovergang is druk en het is zoeken naar de juiste kantoortjes voor de formaliteiten maar er springt al snel een jongen op de treeplank die ons de weg wijst voor een kleine vergoeding.

We verlaten Ghana. Het “Welcome to Ghana” voelde ook echt zo. We hebben een heerlijke tijd hier gehad met bijzondere ontmoetingen. Mooie herinneringen om te koesteren.