Malawi
eind mei – half juni 2009
De entree in Malawi verloopt prettig eenvoudig. Stempels hier en daar (het visum is zelfs gratis) en het afsluiten van een autoverzekering. We weten dat we ook wegenbelasting moeten betalen maar zien geen loketje en doen ook geen moeite om die te vinden omdat we geen trek hebben om te betalen voor wegen die met ontwikkelingsgeld zijn aangelegd. Aan de borden langs de weg te zien is dat waarschijnlijk de Europese Unie geweest.
Op de weg naar de hoofdstad Lilongwe zien we voor het eerst in Afrika een demonstratie. Zo’n honderd verplegers en verpleegsters vragen met spandoeken en borden en begeleid door de politie, aandacht voor het hoge sterftecijfer bij de bevalling en voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden -en omstandigheden.
Lilongwe is een relax stadje en vinden een leuke stek in Mabuya Camp, vlakbij het oude centrum. Daar ontmoeten we veel backpackers maar ook Nederlanders die hier tijdelijk verblijven, zoals Frans die hier een paar maanden in de paprikahandel werkzaam is. Gezellig kletsen.
Regelmatig arriveert letterlijk een buslading vol met vers uit Europa ingevlogen spierwitte vrijwilligers met volledige krijgsuitrusting, waaronder I-pods, notebooks en mobiele telefoons. Ze gaan de zielige medemens redden. Heel nobel, maar de meeste van hen zullen gedesillusioneerd huiswaarts keren, omdat er hier eenvoudigweg geen zielige mensen bestaan. Nu niet en vroeger niet.
Een arts in opleiding heeft haar co-schappen in een kliniek gedaan. Na een paar maanden komt ze tot de conclusie dat ze beroepsmatig niets heeft geleerd, maar alleen in weg heeft gelopen. Een aardige Amerikaanse is twee jaar in een dorp bezig geweest met opleidingen. Als ik haar vraag of de mensen begrijpen wat ze doet, antwoord ze dat deze (ook na twee jaar) het niet snapten. Ze heeft er zelf maar een praktische invulling aangegeven.
De zoveelste botsing van culturele waarden en het gaat maar onverminderd door. Natuurlijk zijn de mensen vanuit onze huidige westerse (economische) ogen arm. Geen supermarkt om de hoek waar ze alles kunnen kopen, geen prachtige auto voor de deur, laat staan lekker drie keer per jaar er even tussenuit. Dat zullen de meeste Afrikanen ook niet snel bereiken. Ze leven hun leven volgens eeuwenoude tradities en daar maakt bijvoorbeeld een Noord-Europees of Aziatisch arbeidsmoraal geen onderdeel van uit. Elke willekeurige ondernemer die uit het westen komt en die hier is begonnen loopt hier tegenaan. Hij wil maar niet snappen dat er sprake is van totaal andere waarden en vindt ze vanuit zijn optiek lui of dom of allebei.
Toekomstgericht denken, dat door onder meer christelijke invloeden door de eeuwen heen in Europa is ontstaan, heeft hier geen voet aan de grond gekregen. Vandaag is vandaag en morgen weer een nieuwe dag. De onderlinge solidariteit blijft meestal beperkt tot de (groot-)familie. Ingeval van nood kun je dus een beroep op een familielid doen, maar betalen voor iemand die je helemaal niet kent, dat is iets heel ver weg. Mede daardoor is bijvoorbeeld ook een redelijke gezondheidszorg – die meestal wel in bepaalde steden aanwezig is - niet voor iedereen bereikbaar.
Het concept verzorgingsstaat of democratie bestaat zo goed als niet in Afrika.
Ze proberen het wel omdat de donorlanden en de wereldbanken dat verlangen, maar de praktijk is weerbarstig en veelal op oude traditionele systemen gebaseerd.
Het is niet verkeerd, maar anders. Het zou wellicht verstandig zijn dat mensen in het westen leren om Afrika en de Afrikanen niet te willen begrijpen (of erger: te veranderen) maar om hen te accepteren zoals het is respectievelijk zoals ze zijn. De Afrikanen doen dat andersom namelijk wel.
Donaties (met veel westerse voorwaarden), goederen (meestal oude troep wat we toch niet meer gebruiken of waaraan wij nog wat kunnen verdienen), steun in de vorm van vrijwilligersprojecten (voor een goed gevoel van naastenliefde) en van ‘professionele’ organisaties zoals de NGO’s (daar wordt de ontwikkelingswerkerindustrie alleen maar wijs van), zullen in dat geval beëindigd kunnen worden. Afrika voor en door de Afrikanen, klinkt zo eenvoudig maar o zo ingewikkeld te realiseren en het zal er waarschijnlijk nimmer van komen. Ontwikkelingswerk is nationaal maatschappelijke hulpverlening in het kwadraat. Deze vorm van naastenliefde (en de daarin besloten eigenbelang en bemoeizucht) zit nu eenmaal door de eeuwen heen in onze genen gebakken.
In het centrum van de stad kopen we een masker en wat beeldjes op een markt. Malawi staat bekend om het fijne houtsnijwerk. Erg mooi en leuk geprijsd. Na het vertrouwde afdingen natuurlijk.
We vertrekken naar het grote meer waar Malawi zo bekend om is. In Sengabay staan we aan het strand. Het meer is zo groot dat je de overkant niet ziet waardoor het lijkt of je aan zee bent. Zelfs zijn er kleine golven, maar het water is zoet. We zoeken een leuke plek om een tijdje te vertoeven, een korte vakantie zullen we het maar noemen. Als we in Chinteche op de gelijknamige camping komen oprijden worden we met veel bombarie onthaald door Paul die ook met een truck (en zijn vrouw Maria) vanuit Zuid-Afrika waar ze wonen, onderweg is naar Tanzania. Hij kraait van plezier dat wij hem moeten kennen, maar er gaat bij ons geen lichtje branden, zelfs niet een ledlampje. Dan laat hij een visitekaartje zien en daaruit moet blijken dat hij voor Tracks4Africa werkt. We kennen de GPS-software (wegen en off road tracks in Afrika) omdat wij die van Noël hebben gekregen voor ons vertrek. Hij gaat door en jubelt dat hij iets in zijn truck heeft waarop wij Nederlanders zo dol op zijn. Frikandellen? Kroketten? Nee helaas, Zwitserse koffie uit een moderne koffiezetter.
Paul is Zwitser en heeft zich jaren geleden in ZA gevestigd. Maria bedient het koffieapparaat, even later zitten we aan een lekker bakkie en Paul vertelt honderduit alsof hij de afgelopen twintig jaar niemand meer heeft gezien. Net gepensioneerd en in de horecabusiness gezeten. Ga er maar aan staan.
Voor de ingangspoort van de camping zijn een paar provisorische winkeltjes gevestigd met houtsnijwerken en een jongen die zich voor kunstenaar uitgeeft. De volgende dag spreken wij met hem af dat hij een paar tekeningen op de auto schildert. Zo gezegd, zo gedaan. De prijs wordt voornamelijk bepaald door het kunstenaarschap (veel te duur dus) maar het wordt mooi. Een rij moderne poppetjes die dagelijkse handelingen verrichten en een olifant en giraf, de lievelingsdieren van Tom en Fleur. Alleen de kaart van Afrika komt niet goed uit de verf, maar ach het is ten slotte handwerk van een kunstenaar.
We nemen afscheid van Paul en Maria en vertrekken naar de volgende halte, Chitemba beach camp. Ook weer aan het strand en een geliefde stek voor overlandtourgroepen. Deze groepen vervoeren zich met grote, tot touringcarbussen omgebouwde, vrachtwagens door voornamelijk zuidelijk Afrika. Soms duurt een dergelijke toer zeven weken en rijden ze in straf tempo van bijvoorbeeld Nairobi in Kenia naar Kaapstad. De passagiers nemen daar dan weer het vliegtuig naar huis, meestal een Europees land of Australië. Gekscherend worden deze reizen, waarvan de samsonitekoffer tijdelijk is ingeruild voor een rugzak, ook wel: ‘van bar tot bar-reizen’, genoemd.
De omgeving is prachtig groen en we nemen een kleine bergpas. Veel hutjes en mensen langs de weg die iets willen verkopen. Ook komen we de rubberplantages tegen. In de schors van de boom wordt een kerving gemaakt waaronder een klein bakje wordt opgehangen waarin dan langzaam het rubbervloeistof in druipt. Van een jongen kopen we een zelfgemaakte rubberspeelbal. Het spul stinkt wel.
Net voor Chitemba komen we Paul en Maria weer tegen en zetten hun truck ook op de camping.
Paul doet erg zijn best belangrijk over te komen en zo maakt hij de campingeigenaren (met regelmatig succes) wijs dat hij ervoor zorgt dat hun campsite in de software komt, onder voorwaarde dat hij dan gratis mag kamperen. Wij krijgen een gratis update van de software en … koffie.
De Nederlandse eigenaresse Karlijn is vriendelijk en haar vijf jaar oude dochter Lisa speelt hele dagen met Tom en Fleur.
Marga maakt met Fleur (Tom voelt zich niet lekker), twee Nederlandse meiden Kim en Fleur en een gids een wandeling in de omgeving. Ze bezoeken een traditioneel dorpje, een witchdoktor en een ziekenhuisje. De huisjes zijn ook hier weer van leem en stro. Als je goed boert dan kun je je een golfplatendak veroorloven en als het nog beter gaat een 2e hands fiets.
Ook voor deze camping staan kleine winkeltjes met veel houtsnijwerk en tekeningen. Die laatste komen ons wel heel bekend voor. De afbeeldingen zijn exact dezelfde als die onze kunstenaar op de auto heeft geschilderd. Het blijkt dat heel veel mensen deze schilderingen aan de lopende band maken. Na stevig onderhandelen, kopen we beeldjes en een stoel. De stoel bestaat slechts uit twee planken, waarvan de een, de rugleuning, mooi is bewerkt.
We hebben weer internetverbinding en krijgen van Ed, mijn zwager die in Nederland de post in de gaten houdt, het bericht dat de leerplichtambtenaar ons verzoekt langs te komen omdat Fleur niet op een basisschool in Nederland staat ingeschreven. In een mail leg ik de situatie uit en dat Fleur onderwijs krijgt via het onderwijsprogramma van de Wereldschool. In antwoord hierop krijg ik wederom de mededeling dat de Wereldschool geen school is in de zin van de Leerplichtwet. Bij thuiskomst wacht ons een uitnodiging. We wachten maar af.
Na een paar dagen nemen we afscheid van Paul en Maria. Zij gaan naar Katavi national park in Tanzania. Twee dagen later vertrekken ook wij naar de grens met Tanzania.
Stempels in de paspoorten en carnet zijn snel gezet. Als we het land uit willen rijden worden we tegengehouden door bewakingspersoneel. Ze willen het wegenbelastingbonnetje zien. Ik roep dat wij dat niet nodig hebben en tot ziens. Terwijl ik de auto start holt een van de knapen naar het laatste hek voordat we het land verlaten. De militairen krijgen opdracht ons niet te laten gaan, het hek gaat op slot. Als we even US$ 51,- betalen komt het allemaal in orde en kunnen we gaan. Nou moe.
Ik hang een verhaal op dat bij binnenkomst mij verzekerd is dat ik niet voor de auto hoeft te betalen omdat het een privé auto betreft. Alle auto’s met gewicht boven de 3 ton moeten betalen krijg ik steeds als antwoord.
Na een uur heen en weer lopen weet de man geen raad met de situatie en roept ineens dat we kunnen gaan. We verlaten Malawi, een prettig maar dichtbevolkt land. De oppervlakte is drie keer zo groot als Nederland en met 12 miljoen inwoners doet het voor een Afrikaans land heel druk aan. Overal zie je mensen lopen of fietsen langs de weg of ze zijn wel ergens anders mee bezig. Op onze ´kunstenaar´na hebben we niet het gevoel gehad genept te zijn geweest als we bijvoorbeeld op de markt fruit en groenten kochten.