Welkom op onze site > Reisverhalen > Angola

Angola

 

Begin februari - half februari 2009

 

De route van 160 kilometer naar Tomboco gaat over heuvelachtig terrein gedeeltelijk met tropische begroeiing. De weg is op veel stukken erg smal voor onze truck waardoor de buitenspiegels naar binnen geklapt blijven. De takken krassen constant langs en over de auto. We persen onszelf als het ware door het bos heen.

 

   

 

George heeft shirts en broekjes voor twee complete voetbalelftallen meegenomen van een sponsor en deelt ze in een dorpje uit. Het is het spektakel van het jaar. De jongens spelen een partijtje en we nemen weer afscheid.   

 

   

 

De eerste nacht parkeren we het minikonvooi van drie auto´s langs de weg en eten gezamenlijk de overheerlijke nasi van Marga. De bewoners van het dichtbijgelegen dorp bekijken ons met grote verbazing. De volgende morgen nemen we afscheid van George en Martin en hobbelen we weer verder met de Duitse familie. De weg wordt er niet beter op.

 

        

    

We krijgen de tweede lekke band van de reis en na een uur kunnen we weer verder. Tegen het einde van de 2e dag zien we in de verte inktzwarte wolken aan komen drijven en dat betekent weinig goeds. Net als we denken dat de bui aan ons voorbij trekt krijgen we nog een staartje mee en zitten we binnen vijf minuten in een geheel andere situatie. De harde ondergrond verandert plots in een spekgladde vette kleisubstantie waardoor het rijden veranderd in glijden.

Onze negen ton zware truck glijdt naar een geul dicht bij de afgrond, ondanks dat we de hele santenkraam hebben ingeschakeld, de 4x4 diflock, lage gearing, achtersper en de kruipversnelling. Meer smaken hebben we niet. De banden zijn al na een paar meter voorzien van dikke laag klei en dan maakt het niet meer uit of je modderbanden hebt of niet.

 

    

 

Ik stap uit en na elke stap word ik steeds hoger vanwege de klei onder de schoenen. Omdat de Duitse familie, vanwege de lekke band, uit het zicht is verdwenen zoeken we een plek om te overnachten want dit wordt zo niks. Even later zien we de Ivecobus onze richting oprijden, zelf ook de grootste moeite om erdoor heen te komen. We besluiten even verderop, waar het pad iets breder is, de nacht door te brengen. Langzaam maar zeker rijden we de truck daarnaar toe, het zijn spannende momenten. Het is inmiddels droog en we hopen dat het zo zal blijven.

We eten met beide families in Pipeloi vanwege de muskieten en de tsee tsee vliegen.

 

De rode Ivecobus is bij Tsee Tsee vliegen net zo in trek als onze blauwe Magirus. Dat is een schrale troost. We houden wel zo veel mogelijk de ramen gesloten maar dat weerhoud ze er niet om mij toch te steken. Gelukkig heb ik er verder geen last van.

Het is droog gebleven en de volgende morgen is de vette klei weer veranderd in een soort beton. Heel merkwaardig maar nu wel prettig. Marga heeft hoge koorts en doet een malariatest. Gelukkig negatief, hup dan maar even aan de paracetamol.

 

    

 

Het landschap blijft onveranderd mooi en de dorpjes sober. Hier en daar zien we wel een schoolgebouwtje dat in aanbouw is maar verder weinig activiteiten van de overheid.

 

Na ruim twee dagen passeren we het plaatsje Tomboco en de kwaliteit van de weg wordt iets beter, maar de snelheid blijft rond de 20/25 kilometer per uur hangen. Verderop wordt kwartier gemaakt door een Chinees constructiebedrijf. Misschien zal over vier/vijf jaar de weg van Tomboco en N’zeto geasfalteerd zijn, maar zover is het nu nog niet.

 

     

 

Angola heeft een periode van 40 jaren oorlog achter de rug. Van 1961 tot 1975 de onafhankelijkheidsoorlog met Portugal en de direct daaropvolgende burgeroorlog tot 2002. De strijd werd gevoerd tussen de Unita (door o.a. Zuid-Afrika gesteund), de FNLA (door o.a. Congo Kinshasa gesteund) en de MPLA (door o.a. Cuba gesteund). In 2002 is na vredesbesprekingen de MPLA als uiteindelijke winnaar uit de bus gekomen.

Het is dan ook geen verrassing hoe de staat van de infrastructuur is. Er worden grote hoeveelheden grondstoffen geëxporteerd zoals olie en diamanten en de jaarlijkse inkomsten daarvan (ca. 10 miljard US$) worden niet, in ieder geval voor ons niet zichtbaar, in de plattelandsbevolking geïnvesteerd.

 

De imposante boababbomen komen weer terug in het landschap, sommige zitten vol met kogelgaten. Ook zien we kapotte brugdelen liggen in het water en met kogels beschoten huizen. Af en toe huizen in Portugese stijl die er bouwvallig en verlaten bijstaan.

  

In N’zeto tanken we diesel bij een particulier met jerrycans. Hoewel het land grote hoeveelheden olie exporteert, is brandstof slecht te verkrijgen hier in het noorden zodat we onze reservetank steeds gebruiken om de diesel over te hevelen. Maar ook die raakt een keer op. De prijs ligt op een aangenaam niveau van € 0,30 per liter. Even buiten de plaats vinden we een mooie plek aan de kust op de rand van een klif.

 

Weer hobbelen, de kinderen wisselen van auto. Dan weer zitten ze allemaal bij Britta en Jochem en dan weer bij ons. Het is grappig te horen dat met name Fleur en Madeleine proberen Engels met elkaar te spreken. Het heeft wel iets weg van de wijze waarop wijzelf een andere taal proberen te spreken. Als we bijvoorbeeld een woord in het Duits niet kennen dan zeggen we het Nederlandse woord maar met iets van een Duits accent.

 

Fleur wordt in de Ivecobus ook gestoken door een Tsee Tseevlieg, maar het blijft daar gelukkig bij.

Volgens de bewoners zijn de landmijnen uit de oorlog nu zo goed als opgeruimd, zodat we 50 kilometer voor de hoofdstad Luanda in het donker met een gerust hart durven stoppen op een plek even van de weg.

 

Op dag vijf rijden we, nadat we Britta hebben toezongen vanwege haar verjaardag, Luanda in op goede geasfalteerde wegen. Op de toegangsweg zien we  een dramatisch verkeersongeluk tussen een taxibusje en een vrachtwagen. De dodelijke slachtoffers liggen nog steeds onbedekt op en langs de weg, terwijl de brandweer en politie al aanwezig zijn.

 

            

 

Even later parkeren we de auto bij een supermarkt waar van alles te koop is en tegen westerse prijzen. Alles wordt geïmporteerd, niets komt van eigen bodem.

Bij de tankstations staan grote rijen en we sluiten aan. Alles vol want je weet nooit wanneer de volgende gelegenheid zich aandient.

 

Het is bijzonder rustig in de stad omdat het vandaag de onafhankelijkheidsdag wordt gevierd. Langs de boulevard is het net of we in een totaal ander land zijn. We rijden over brede straten met grote huizen in Portugese stijl aan weerszijde, moderne kantoorgebouwen en sjieke auto’s.

De stad uit gaat wat minder voorspoedig want veel stadsbewoners hebben kennelijk bedacht op deze vrije dag naar het strand te gaan. We bezoeken het zogenaamde maanlandschap, uit kalksteen uitgesleten vormen, pal aan de kust.

 

Na even zoeken vinden we in Cabo Ledo, naast een armoedig vissersdorpje, voor ons een prima stek om te kamperen en blijven daarom nog een dag. Zwemmen, school voor Fleur, schoonmaken, klusjes aan de camper, relaxen en lekker eten.

Meer mensen dan gedacht spreken ook Engels. Het Portugees is voor ons veel te ingewikkeld, we doen maar geen moeite om het te begrijpen laat staan spreken.

 

              

 

De weg van Luanda tot na Benguela is goed. Na een overnachting op een parkeerterrein bij een constructiebedrijf rijden we naar de kust, het strand op. De zee is heerlijk en brunchen. Als de vloed opkomt vertrekken we weer. We rijden ons vast in het zand en het zeewater staat al aan de achterwielen. Met de 4x4 aan komen we er net op tijd weer uit.

Aan de weg tot Cacula wordt flink gewerkt maar is voorlopig nog niet klaar zodat we weer op piste verder rijden. Vanaf Cacula tot Lubango is het goed. Langs de weg overnachten we in een groeve die voor de wegenaanleg is gebruikt. Er is genoeg sprokkelhout en even later genieten we van een metershoog kampvuur. Op het kruispunt Quilengue tanken we water en diesel. Voor de verandering zien we nu ook blanke chauffeurs achter het stuur zitten van hun grote Amerikaanse vrachtwagens, een vreemd gezicht na al die maanden. Ze komen uit Namibië en brengen veel producten van Zuid-Afrika naar de steden in Angola.

 

   

 

Bijna ongemerkt klimmen we tot een hoogte van 1800 meter en bereiken de stad Lubango. Het is een aardig stadje en vinden een goede plek bij de Zwitserse paters van de katholieke missie. We blijven een extra dag om de gebroken bladveer van de Iveco-bus te vervangen. Met een pater op zoektocht.

We vinden een bedrijfje gerund door een Portugees en na twee uur hebben we de op maat gemaakte veer.

Voordat we verdergaan bezoeken we Tundavalla. De 500 meter diepe klif werd tijdens de burgeroorlog door de geheime dienst van Unita gebruikt om gevangenen bekentenissen af te laten leggen. Onbekend is het aantal mensen dat levend de afgrond in is gegooid. Naast een mooie is het daarom ook een macabere omgeving.

 

De route tot Cahama is eerst goed en daarna rijden we langs de nieuwe weg in aanbouw. De nieuwe weg is op delen geasfalteerd en dan weer niet. Het is niet alleen merkwaardig maar we kunnen er ook niet op, zodat het hobbelen blijft terwijl de regen toeneemt. Weer sneuvelt een buitenspiegel door takken. Door de vibraties breekt ook de extratank van de Iveco af. Jochem repareert het provisorisch en we overnachten op de nieuwe weg. Bij Cahama moeten we kiezen: pothols of off road. We kiezen voor het laatste en gaan via Otchinja, Chitado naar de grensplaats Ruacana. Het landschap wordt steeds groener en bebost. Heel af en toe een verscholen dorpje, voor de rest lijkt het landschap verlaten.

 

                     

 

Op de tweede dag van dit traject van slechts 200 kilometer krijgen we twee lekke banden tegelijk. Alle banden zijn nu echt versleten en de doorwateringen met veel scherpe stenen helpen daar niet bij. Omdat we al een lekke reserve band hebben kunnen we er maar een wisselen, de andere plakken we ter plekke. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, maar met hulp van Jochem lukt het. We gebruiken zijn krik en auto om de band los te krijgen van de velgring. Na een uur kan de nieuwe binnenband erin. Marga deelt aan de dorpsbewoners de kindersandalen uit die wij voor aanvang van de reis ingezameld hadden. Met name de basisschool Oostpoort in Delft heeft, dankzij inspanningen van Ilse, Klaas en Sjors, een flinke bijdrage geleverd. De schoenen hebben een goede bestemming gevonden.

 

Nu maar hopen dat de rest van de banden heel blijven want we hebben geen reserve meer. Doordat we nu tijd hebben verloren halen we de grensovergang naar Namibië vandaag niet meer.

 

   

 

Een half uur later weer: pffffffffffffffff. Gelukkig de binnenste van een dubbelluchtstel, zodat we door kunnen rijden. We kamperen aan het stuwmeer en genieten van de mooie zonsondergang.

 

Nadat we in de morgen een flinke krokodil in het meer hebben zien dobberen bereiken we na 14 dagen Angola de grens. Bij het andere dubbelluchtstel blijkt nu ook een band lek te zijn.

De politie vraagt naar de reden van onze overschrijding van ons vijfdagen visum. Jochem en ik hadden het antwoord al gerepeteerd. Tegelijk verwijzen we naar de staat van de wegen en alle reparaties aan de auto’s. Er wordt hier verder geen probleem van gemaakt. Een andere agent wil onze overgebleven kwanza’s zien en meldt even terloops dat we deze niet mogen uitvoeren. Waarschijnlijk had hij erop gerekend dat wij het dan maar bij hun hadden achtergelaten, maar we maken een paar vrouwen van een locale stam blij mee.

 

           

 

En zo rijden we met vier lekke banden de grens over, Namibië in. Daar aangekomen zien we asfalt, computers en beambten in uniform. De formaliteiten gaan ook hier zeer soepel.

 

Na een korte bezichtiging van de waterloze Ruacana watervallen (de sluisdeuren van het stuwmeer zijn gesloten), rijden we naar het plaatsje Ruacana en vinden een echte camping in het dorpje. Een volstrekt andere wereld pal over de grens met Angola. Strakke asfaltwegen, een tankstation met een kleine maar complete supermarkt, een kampeerplaats met een eigen keukenblok, een restaurant met heerlijk vlees van wild enz. Eindelijk, eindelijk. Uitgeput maar blij dat we het gehaald hebben. Met de gezondheid van Marga gaat het niet beter, het antibioticum heeft niet gewerkt, de koorts blijft. Marga weer beter en bandenplakken zijn nu de eerste prioriteiten.