Welkom op onze site > Reisverhalen > Mali

Mali

 

Begin oktober - half oktober 2008

 

We rijden Mali in, de weg is goed en het zonnetje schijnt ook hier weer lekker. De omgeving is toch weer anders dan net voor de grens. Het wordt meer een Savanne landschap. De groepen huisjes zijn opgetrokken uit leem en de daken van riet. Precies zoals je dat voorstelt als je aan Afrika denkt. Rondom veel kleinvee en het ziet er heel schoon uit. Wij denken dat dit komt omdat de bewoners allerlei nieuwerwetse zaken (met de bekende plastic zakjes en ander verpakkingsmateriaal) niet kunnen aanschaffen. Dus als er al afval is dan is het organisch en valt in de omgeving niet op of het wordt weer verwerkt of als voedsel aan de dieren gegeven. Bij het congrescentrum van de katholieke missiepost in de stad Kayes kunnen we overnachten. De familie die ook op het terrein woont, is heel hartelijk en de kinderen trekken met elkaar op.

 

   

 

Geld opnemen met een visacard is in Afrika in veel landen geen punt. Alleen moet je dan wel je pincode nog weten. Omdat we de creditcard nog nooit hebben gebruikt zijn we die vergeten. Dan maar cash euro’s wisselen, uiteindelijk bij bank nummer vijf. We zijn er de hele ochtend mee zoet en bellen de creditmaatschappij die de pincode per post naar ons ‘oude’ huisadres opstuurt. Aan buurman Toon vragen we of hij die kan doorgeven via de sms.

De elektronica laat ons af en toe in de steek maar het is soms ook wel erg handig. Net als de GPS. We houden het normaal bij de ouderwetse wegenkaarten om onze route te vinden en natuurlijk regelmatig de weg vragen, maar als we off road rijden en de zandweg gaat ineens alle kanten op zonder dat je ziet waarnaartoe, dan is de GPS heel handig. Maar ook in de drukke en omvangrijke steden is het handig wanneer we een waypoint hebben van een overnachtingplekje. Je ziet namelijk al heel snel of je de goede richting inrijdt of niet.

 

Vanaf Kayes naar de hoofdstad Bamako is het 640 kilometer. Zelfde afstand vanaf Utrecht voorbij Parijs maar dan is het een weg met af en toe een dorpje, lemen huisjes en stoffige straatjes. Nu vaak verandert in modder omdat het s'nacht af en toe behoorlijk kan regenen. Leuk, omdat de prijzen heel laag zijn, en onverwachts, omdat je het dus niet verwacht, is dat men hier tol heft voor de wegen.

 

We komen hier geen overnachtingsplaatsen tegen en zoeken een plekje voor de nacht langs de weg achter wat bomen en struiken. Omdat het om zes uur ineens pikdonker is, zoeken we een klein halfuurtje hiervoor een geschikt plekje. Dat is handig omdat wij toch niet in het donker willen rijden vanwege het wegdek en alles wat daar onverlicht op bevind, maar ook omdat we dan vlak na het parkeren niet meer opvallen dan nodig is.

Als we ‘s-avonds van de schitterende sterrenhemel zitten te genieten horen we stemmen. Gelukkig niet in ons hoofd maar ergens achter ons. Op onderzoek uit waar die vandaan komen. Het zijn vrachtwagenchauffeurs die even langs de weg pauzeren.

Tom noemt de bushcamp spontaan ‘nepcamping’ en zo blijven we ze maar noemen. De kinderen noemen trouwens alles wat geen nepcamping is toch al camping, ook al staan we bij een brandstofstation of ergens tussen het huisvuil.

 

In de hoofdstad van Mali, Bamako, hebben we alleen een naam van een hotel en de gps coördinaten (waypoint), maar geen adres. We raken verdwaald in de grote stad en rijden weer fijn dwars door de grote en levendige markt. Het gaat allemaal net goed en na veel vragen vinden we uiteindelijk hotel Djibouli, pal aan de rivier Niger gelegen. We camperen vijf meter van de rivier die nu, net na het regenseizoen, heel breed is.

 

De zonsondergang bij de rivier is prachtig. De rivier Niger is sowieso iets bijzonders. Het is de derde grootste rivier van Afrika, maar het bijzondere ervan is dat deze rivier een merkwaardige loop heeft. De bron ligt in het grensgebied van Sierra Leone en Guinea, slechts een paar honderd kilometer van de Atlantische Oceaan. De rivier stroomt niet direct de zee in maar koerst richting de Sahara (rakelings langs Timboektoe) om na ruim 4000 kilometer via de Niger Delta in Nigeria, de golf van Guinea in te stromen. Zonder deze rivier was er nimmer zoveel leven in de brouwerij gekomen in landen als Mali en Niger.

 

   

 

Het zwembad lonkt maar we hebben gelezen dat je een paar dagen buikloop eraan overhoudt, dus laten we het. Na de nachtelijke zware regenval hebben Fleur en Tom een mooi alternatief gevonden in de modderpoelen. Het personeel van het hotel staat raar te kijken maar moeten er wel erg om lachen. Met een taxi het centrum in, lunchen (broodje shoarma van een Libanees) en boodschappen doen (supermarkt van een Libanees).

 

De inwoners van Libanese afkomst zijn een opvallende verschijning in West-Afrika. Natuurlijk vanwege hun mediterrane uiterlijk maar ook omdat ze veel restaurants, hotels en westers ogende supermarkten bezitten. Het zijn een beetje de Chinezen van West-Afrika. Het blijkt dat ze al voor de 2e wereldoorlog en met name net daarna zich in dit gebied hebben gevestigd vanwege perikelen in eigen land. Wat kennelijk ook helpt is dat het verkrijgen van een verblijfsvergunning in deze regio nog niet al te ingewikkeld is.

 

We kunnen verderop in de straat internet op en Fleur en Tom spelen voetbal met de kinderen uit de buurt.

 

Bamako maakt voor een Sahara/Sahel/moslimland een moderne en wat vrouwen betreft een geëmancipeerde, indruk. Veel vrouwen in moderne kledij scheuren op eveneens moderne brommertjes door de stad. Het nachtleven schijnt beroemd te zijn. Wij zullen het niet mee gaan maken.

 

De stad uit gaat weer lekker. We zien wel het vliegveld maar daar moeten we helemaal niet zijn. Na drie uur en veel vragen eindelijk de goede weg.

 

In Segou kamperen we bij het hotel gerund door…… Libanezen. Prima plek met zwembad en Wifi.

Het stadje is leuk en relax. De plaatselijke markt is niet druk dus we kunnen lekker rondkijken en Fleur en Tom hebben ook hier weer veel bekijks. Met name Fleur in haar gisteren aangeschafte Afrikaanse jurk steelt de harten van de marktkoopvrouwen. Omdat Tom bijna net zo groot is als Fleur denken ze allemaal dat het een tweeling is en dan kan de lol helemaal niet meer op. We krijgen allerlei baksels, pinda´s en snoepjes te proeven en kopen wat groenten en fruit.

 

We hebben gemerkt dat aan groente en fruit moeilijk is te komen in Mali. Onze zelfgemaakte maaltijden zijn dan meestal wel karig wat diversiteit betreft. Gelukkig hebben we wat afwisseling door onze blikvoorraad.

 

   

Op het plaatselijke politiebureau blijkt dat ons curieuze visum van een maand in orde is. 

Bij terugkomst komen Jean-Luc en Floor uit Frankrijk in hun Defender aangereden. Zij zijn een verplegerstel en rijden in drie maanden door West-Afrika en zullen drie weken plattelandsverplegers in de Dogonvallei voorzien van kennis en medische spullen. We spreken af dat we ze daar zullen bezoeken.

 

Marga en Fleur bezoeken ´s-avonds een ´authentieke´ Afrikaanse dansvoorstelling in het hotel. Het mocht waarschijnlijk niet veel kosten want het is een happie bijelkaar.

 

De route naar Djenne is prachtig. Veel rijstvelden en soms lijkt het wel of we door de Hollandse polders rijden. Door al de regenval van de afgelopen maanden is het prachtig groen zover het oog over de eindloze vlakke velden reikt.

Als we thuis over Mali spraken dan dachten we dat we een grote zandbak zouden aantreffen. Maar omdat het land geografisch gezien een vreemde vorm heeft, heeft het twee totaal verschillende klimaatsoorten. Het noorden is inderdaad Sahara, maar de zuidelijke Sahel is behoorlijk vruchtbaar en begroeid. Mali heeft dan ook een redelijk grote export in katoen, rijst en rundvee. Nadeel hiervan is wel als er twee regenseizoenen achterelkaar komen die niets voorstellen, de economie, 80% agrarisch, gelijk op zijn gat kan liggen met alle gevolgen van dien.

 

Met het veerpontje steken we de rivier De Bani over. We worden opmerkzaam gemaakt van het huis aan de overkant, voor het geval je het zou missen. Het huis, gebouwd door televisiemaker en auteur, Ton van der Lee, is een opvallende verschijning hier in de omgeving. Niet vanwege het feit dat het van leem is gemaakt, dat zijn namelijk nagenoeg alle bouwsels hier in de omgeving, maar omdat het stilistische kenmerken heeft en verdere bebouwing in de omtrek niet aanwezig is.

 

   

 

We rijden het stadje (ruim 20.000 inwoners) in en dat is niet zo goed plan. De straatjes zijn voor ons wel erg smal. We rijden langs de grootste lemen constructie in de wereld, de grote moskee, en zoeken naar een plekje om te overnachten. Dat wordt niks en besluiten bij het huis van TvdL te gaan kijken. De nieuwe eigenaresse is heel vriendelijk en we kunnen naast het huis parkeren. Ze vertelt dat ze het huis twee jaar geleden heeft gekocht van de schrijver en spreekt zelfs een paar woorden Nederlands. Fleur en Tom spelen leuk met haar zoontje Ali en de kinderen uit de buurt. Het huisaapje heeft de naam Vandutch gekregen.

 

De volgende dag rijden we naar het stadje en parkeren de camper naast een schoolgebouw en huren een piroque, een smalle vissersboot. Djenne is een eilandje in de Bani-rivier zodat een boottochtje leuk is om te doen. Daarna bezoeken we – nu lopend – het stadje. De moskee, gebouwd in 1907, is groot als je ervoor staat. Op de foto´s die wij gezien hadden in de reisboekjes lijkt het net of het ergens vrij staat, maar het staat gewoon midden in het stadje. De kenmerkende uitstekende balken zijn met name aangebracht als steigeronderdelen voor herstelwerkzaamheden.

Na elk regenseizoen moeten de lemen gebouwen namelijk weer worden gerenoveerd. Binnen mogen we niet komen, dat is voorboden terrein voor niet-moslims. Wat precies de reden hiervan is komen we niet achter. We zijn tenslotte al in heel veel moskeeën geweest zonder een enkel probleem. Overigens schijnt men tegen betaling dit principe opzij te kunnen schuiven.

 

Fleur en Tom poten, ter herinnering, allebei een plantje in de tuin en we nemen hartelijk afscheid van onze gastvrouw. Zij is een Touraeg, van oudsher het nomadenvolk van de Sahara. In het stadje werd zij – net als ons - als buitenlander gezien en daar werd ze steeds kwaad om, omdat zij en haar zoontje ook Malinezen zijn. Hoewel de tijden veranderd zijn en de verhoudingen beter, is er nog steeds verschil tussen de noordelijke en zuidelijke bevolking van Mali. De zwarte, zuidelijke bevolking, zijn talrijker en hebben sinds de onafhankelijkheid bezit genomen van de overheidsorganen en politiek.

 

De woestijnbewoners zijn toen achtergesteld en niet in de laatste plaats omdat deze sinds mensenheugenis de zwarte bevolking als minderwaardig heeft beschouwd. Slavernij en slavenhandel van de zwarten waren hen niet vreemd.

 

    

 

Via Sevare en Bankas rijden we over een karrenpad van zand naar het dorpje Ende in de Dogonvallei, maar niet nadat we de tuinmuur van het gemeentehuis in een ander plaatsje even met Pipeloi hebben betast. De stenen resultaten liggen nu op de grond.

 

De eerste lekke band is een feit, een klein maar taai boomstronkje is de oorzaak. Hoewel er in geen velden en wegen autoverkeer te zien is zet Fleur de gevarendriehoek in het zand. Na het wisselen rijden we het dorpje in en ontmoeten we het Franse stel. Een gezellig ontvangst. We regelen een gids voor het bezoek aan een van de dorpjes, een highlight volgens de reisboeken. Aan de wand van de hoge klif zijn ogenschijnlijk huisjes geplakt of in de rotswand gehouwen, die door de vroegere bewoners van de streek, de Tellem-bevolking, zijn gemaakt en gebruikt. Tot de dag van vandaag is het een raadsel hoe zij die huisjes daar zo konden maken en hoe zij er in konden komen.

 

Volgende morgenvroeg gaan we met een ossenwagen op pad. Na 2,5 uur hobbelen over zandweggetjes klimmen we te voet de klif omhoog en komen we vermoeid boven aan. Fleur houdt de moed erin en loopt stevig te stappen, Tom gaat liever op de schouders. We kwamen bij een watervalletje een oude vrouw tegen en die begon gelijk druk te babbelen en te wijzen naar Fleur dat ze zo sterk was en Tom zo groot maar toch gedragen moest worden. Ze ratelde maar door en we verstonden er niets van totdat de gids vertaalde. Dat die grote jongen toch wel best kon lopen! Het was erg grappig alleen Tom kon er niet omlachen en gaf de vrouw een van zijn vermaarde boze blikken.

 

Boven treffen we een dorpje aan dat bestaat uit een moslim, een christelijk en een animistisch deel. De huisjes zijn ook hier van leem met rieten dakjes. Het uitzicht over de vallei is prachtig. Het verschil met de dorpjes en de mensen die wij in Mali al zijn tegengekomen zien we niet direct en we snappen niet zo goed wat hier dan zo speciaal speciaal aan is. De gids kan ons dat ook niet duidelijk maken. Je ziet het wel meer in landen die niet zo rijk bedeeld zijn met toeristische attracties. Ze worden soms gewoon verzonnen of iets wordt bijzonder gemaakt om een rondreis van toeristen te kunnen legitimeren. Veel uitgevers van reisgidsen en reisorganisaties doen hier vrolijk aan mee, om wel bekende redenen.

 

Grappig is wel het ontmoetingsritueel als de plaatselijke bevolking elkaar tegen komt.  Het gaat een beetje zo:

Vraag:´Hoe gaat het met je moeder?

Antwoord: ´Goed´

Vraag:´Hoe gaat het met je vader?

Antwoord: ´Goed´

Vraag:´Hoe gaat het met je oom?

Antwoord: ´Goed´

enz. enz.

 

Als dat klaar is dan volgt het vragenuurtje andersom. Dat gaat bij elke ontmoeting, ook al hebben ze elkaar een uur geleden nog ‘bevraagd’. Het grappige gaat er overigens na drie uur ossenwagenhobbelen en veel lokale ontmoetingen later, wel een beetje af.

 

Tom en Fleur krijgen van de plaatselijke cafébaas beiden een pop van houtsnijwerk, heel vriendelijk.

 

In de avond hangt Jean-Luc over de schutting: ’Hello, Holland, cognac?’ Even later zitten we gezamenlijk heerlijk aan de Franse cognac te nippen.

 

Er wordt hier veel gerst gegeten of spaghetti met een prutje, heel eenzijdig. Het gerst wordt in de bekende traditionele houten potten gestamd met een manshoge vijzel. Soms door drie vrouwen tegelijk in een ritmische cadans en de baby op de rug.

Laatst liep Fleur ineens spontaan met haar pop op haar rug rond te sjouwen alsof ze niets anders gewend was.

 

Je ziet bij veel kindertjes dikke buikjes en de navels steken bij de kinderen behoorlijk uit. Het lijkt wel een gezwel. De reden schijnt te zijn dat door de eenzijdige voeding de (buik-)spieren nog niet zijn ontwikkeld. Op latere leeftijd verdwijnt het.

 

Het zet je wel aan het denken. Het is maar waar je wieg staat. Fleur slaat alle indrukken wel op, ze vraagt ook veel zoals waarom zijn er zoveel kindertjes en waar zijn de papa en mama's dan? Moeten die niet op ze passen. Waarom hebben ze geen schoenen aan? Van de week zei ze dat de mensen hier wel arm zijn maar wel erg lief. Dat is ook zo. Vooral voor Tom en Fleur, altijd even een praatje en een handje. Leuke ontmoetingen.

 

   

 

Tom is af en toe heerlijk tegen de draad maar vaak ook ontzettend grappig. Hij wordt iedere ochtend rond 6 uur wakker en is dan ook echt wakker en begint onze dag. Voor de kinderen is onze camper, Pipeloi, echt hun huis, al heeft Fleur het nog soms over het oude huis.

Ze heeft haar slaapkamertje helemaal versierd met tekeningen en speelt daar graag in en op het grote bed. De dvd-speler heeft het inmiddels opgegeven. Die gaat ook op de bestellijst voor als opa en oma overkomen in Ghana.

 

De weg is piste maar van redelijke kwaliteit, we kunnen maximaal 40 kilometer/uur rijden. Bij een overbeladen bus worden we toegezwaaid met een jerrycan. De bus (in gebruik als vrachtwagen) heeft panne en de chauffeurs staan al vier dagen hier te wachten op onderdelen. Dat zien we heel veel onderweg. Alle auto’s worden niet goed of helemaal niet onderhouden plus dat zeker de vrachtwagens veel te zwaar beladen zijn. Het resultaat is dat ze ineens stilstaan met soms grote schade. Een enkele keer staat zelf de complete motor ernaast.

De chauffeurs willen graag drinkwater en dat hebben wij plenty in de tank, dus vullen maar. Ze spreken Engels en komen uit Kumasi in Ghana. Gezellige lui.

 

   

 

We verlaten Mali zonder iets van een markering te zien of wat dan ook. We zien wel aan de GPS dat we de grens passeren. De grensformaliteiten Mali hadden we dertig kilometer terug bij een klein dorpje al geregeld en 20 kilometer verderop zien we de grenspost van Burkina Faso. De formaliteiten bij de grensovergang van Mali naar Burkina Faso verlopen soepeltjes. Dit keer geen sprake van de bekende hectiek maar absolute rust in het uitgestrekte savannelandschap. We zijn de enige passanten voor dit moment.