Welkom op onze site > Reisverhalen > Botswana

Botswana

begin mei – half mei 2009

 

We rijden over de brug Botswana in. Bij de laatste controle om Botswana in te rijden, worden we teruggestuurd. We hebben het loket voor de roadtax gemist. Als dat geregeld is kunnen we erin. Bij de eerste benzinepomp willen we een verzekering afsluiten maar de roadtax blijkt inclusief verzekering te zijn. Dat is weer mooi meegenomen.

 

Botswana doet gelijk anders aan, uitgestrekt en traditionele hutjes. De weg is prima, onderweg doen we school en kijken Tom en Fleur voor de 5x Pluk van de Petteflet, ze kunnen er niet genoeg van krijgen. Tegen de avond komen we aan in Papaye, een gezellige drukte op straat. We kunnen pinnen en kopen heerlijk gegrilde kippetjes. Op de campsite aan de rand van de stad zijn we de enige bezoekers. Fleur en Tom spelen met gevonden speelgoed in een leeg zwembad en gaan dan lekker slapen. S’nachts komt de trein toeterend langs.

 

                               

 

De volgende morgen gaan we op tijd op pad naar Francistown, waar we tanken en boodschappen doen. We rijden verder richting Nata, een lange weg met veel begroeiing die na een paar uur ietwat eentonig wordt. Tegen de avond komen we aan bij de Nata Lodge waar we willen overnachten maar deze blijkt afgebrand te zijn. We rijden een stukje terug en vinden een mooie plek bij the Bird sanctuary. We genieten van een prachtige zonsondergang over de witte zoutvlakte en spreken nog een groep motorrijders die ons vertellen dat de weg vanaf Nata naar Kasane slecht is. 

 

De weg naar Kasane gaat door een bebost landschap. We komen af en toe een andere auto tegen verder geen dorpjes, niets. De weg is beter dan we na de verhalen verwacht hadden. Maar wat is een slechte weg? We weten dat dit een ruim begrip is, het is maar welke referentie je hebt. Wat de een niks vindt, vind de ander nog prima. We komen langs de weg een paar olifanten tegen waarvan één langs de weg met wapperende oren, een imposant gezicht. We zien ook nog een kadaver van een olifant, de lucht is niet te harden. Verkeersongeval lijkt ons uitgesloten (geen brokstukken te zien), misschien stropers voor het ivoor? We rijden kilometers langs enorme graanvelden en op het laatste stuk worden we nog getrakteerd op een groep giraffes.

 

In Kasane gaan Fleur en ik naar de Spar. Het is weer even zoeken er is hier minder te koop en er worden grote zakken meel en mais aangeboden.

We vinden een plek bij de Thebe Riverlodge. Het is hier nu een maand droog maar de camping was de afgelopen maanden een deel van de rivier de Chobe geworden. We eten bij het geïmproviseerde restaurant en boeken voor morgen een safari boottrip in het Chobe national park.

 

     

 

We zijn in weer begonnen met Lariam, dit valt bij mij niet al te best. Slecht slapen en daardoor vermoeid.  In de morgen houden we een fanatieke schoonmaak. Fleur helpt goed mee en vindt dat mama en Tom  maar weinig doen.

De boottocht is een prachtige ervaring. We zien vogeltjes met felle kleuren zoals de honey bird. Een waterslang en kleine krokodillen.

Genieten van een groep olifanten die komen drinken bij de rivier en zien een groep nijlpaarden op een eiland. Geweldig die logge lijven. Op de terugweg een prachtige zonsondergang zoals we die kennen van foto’s. Nog nagenietend van de tocht vallen we vroeg in slaap.

 

Vanuit Kasane rijden we naar de ferry die ons naar Zambia zal brengen. We komen langs rijen vrachtwagens. De uitstempels zijn zo gezet en rijden naar de oever. Een vierlandenpunt, ook wel Jungle Junction genoemd. Zambia, Botswana, Namibië en Zimbabwe komen hier bij elkaar.

 

           

 

We worden direct bestormd door ‘runners’ , dit zijn jongens die de ondoorzichtige loketjes voor je aanwijzen en papieren voorbereiden.

We houden het af maar als we de lange rij wachtende voor de ferry zien maken we een deal met één van de jongens. Hij regelt een pusher. De naam zegt het al. De pusher helpt je voor te dringen op de ferryboot te rijden en dat is dan wel erg handig. De tocht over de Chobe rivier duurt nog geen tien minuten.