Welkom op onze site > Reisverhalen > Soedan

Soedan

 

Half augustus – eind augustus 2009

 

De Arabische chaos valt als een koude douche over je heen. De paspoorten worden gestempeld maar aan de verplichte registratie als buitenlander wil de kolonel niet beginnen, dat moet maar in Khartoem. Ook is hier de douaneman niet op zijn plaats. Meneer is aan het bidden wordt ons verteld. Buiten wordt een jongen door een kerel met een stok geslagen en de mannen er om heen staan een beetje te lachen. Veel ambtenaren liggen te dutten op geimproviseerde bedjes en de vrouwen zijn ineens opgelost. Soms word je al die mannetjes een beetje zat.

Het duurt maar en na anderhalf uur komt hij aan. Niks bidden, hij was gewoon thuis omdat hij visite had vanwege zijn trouwdag vorige week.

Na een klein bedrag te hebben betaald op naar loketje ´Veiligheidsdienst`. Stelt niets voor en we kunnen eindelijk verder. Het is door al het wachten al laat en zoeken een plek verderop. Bij een militaire roadblock kunnen we op het terrein staan van het kampement van de soldaten. Maar na een uur komt de kapitein en moeten we weg. We parkeren aan de overkant.

 

Opvallend is de verandering van de bouwstijl van de huizen. In zwart-Afrika wordt veel rond gebouwd van plaatselijke materialen, in arabisch-Afrika rechthoekig en van steen.  

 

Omdat tussen hier en de hoofdstad niets te beleven is rijden we in een keer door naar Khartoem. Op dit traject veel groene akkers en veelteelt. Niet echt een beeld dat wij bij noordelijk Soedan hadden. Onderweg kunnen we in een stad geld wisselen en boodschappen doen. Marga spot terloops nog een sharmatent zodat we even buiten de stad heerlijk kunnen smikkelen.

 

   

 

In Khartoem is het druk maar vinden de weg naar de Blue Nile Club aan de Nijl redelijk makkelijk. Anders dan de naam doet vermoeden is het niet echt een romantische plek.

Wat wel leuk is dat een van de kanonneerboten, de Melik (ca. 1890), van de Britse generaal Kitchener, op het terrein letterlijk is gestrand. De hut van de kapitein fungeert nu als receptie en Tom en Fleur vermaken zich prima met het Maxim-geschut dat nog op de voorplecht staat.

 

Omdat het al de derde dag is dat we in het land zijn gaan we eerst ons laten registreren bij de Allien Office. Aangekomen blijkt het kantoor verhuisd te zijn en niemand kan ons uitleggen waarnaar toe. Na een half uur heen en weer lopen vinden we een man die het weet en hop met een taxi op weg. Daar aangekomen moeten we kopieën maken van het een en ander en uiteraard betalen. Het is een onzinnige formaliteit. Het is meer een geldmachine voor een paar ministers. Niet alleen wij maar ook bezoekers uit buurlanden moeten 50 US dollar per paspoort betalen. Nadat dit klaar is springen we in de eerste de beste taxi naar de ambassade van Jordanië. Daarmee kunnen we bij de Saoedische ambassade aantonen dat we inderdaad op doorreis zijn. We kunnen het niet direct meekrijgen en moeten tot morgen wachten.

 

   

 

Vlak om de hoek zit de ambassade van Saoedi Arabië zodat we snel even gaan informeren naar de procedure.

Daar komen we in de bekende chaos terecht totdat we meegenomen worden naar een kantoorgebouw even iets verderop. Daar in de gekoelde kamer zit een heel dikke heer die in goed Engels uitlegt dat hij het visum kan regelen voor 80 euro per stuk. Het vertelt ook dat het zeker vier dagen na indiening duurt voordat we het terug krijgen. Marga kijkt mij aan en zegt: ‘Let op, hij is dik’.

Het is ons vele male opgevallen dat je juist dikke mensen, waarmee je in ontwikkelingslanden in aanraking komt, niet kan vertrouwen. Nu is dat net zo wetenschappelijk bewezen als ‘dikke mensen, gezellige mensen’, maar we zijn alert. Natuurlijk doen we het niet en bedanken hem.

 

De volgende dag halen we onze paspoorten op en gaan direct naar de Nederlandse ambassade voor een invitatiebrief. In de ambassade moet Fleur overgeven door de warmte, het is nu 45 graden overdags. Gelukkig hebben we voor de nacht de grote ventilator en ORS.

De brief krijgen we snel en gratis en gaan direct met onze taxi, een rammelende doos, door naar de ambassade van Saoedi Arabië. We zijn te laat, ze zijn al gesloten. Bij de camping vullen we een klein zwembadje met water voor de kinderen, altijd succes. In de nacht regent het pijpenstelen.

 

Morgen, vrijdag, is de ambassade sowieso dicht en zaterdag toevallig ook wegens het begin van de Ramadan. Terug bij de club ontmoeten we Martin weer, gezellig. We wandelen wat in de stad maar de musea zijn helaas dicht. De Ramadan is voor ons niet een erg gezellige periode. Op de dag zijn alle restaurantjes dicht en soms ook andere zaken. De impact van de Ramadan op de economie moet groot zijn, de moslimwereld draait deze periode duidelijk een paar versnellingen lager.

 

De ramadan is een maand van de islamitische maankalender en wordt als feestmaand gezien. Naar het voorbeeld van de profeet vasten moslims in deze maand gedurende de dag, maar feitelijk wordt er niet gevast. De mensen ruilen de dag om voor de nacht. Zodra het startsein wordt gegeven (soms een kanonschot) of de zon ondergaat begint men met het ontbijt en het eten en drinken kan dan de hele nacht doorgaan. Op de dag liggen veel mensen te slapen, ook op hun werk.

Er zijn veel uitzonderingen van toepassing op mensen die niet hoeven te 'vasten' zoals zwangere vrouwen, soldaten in oorlogstijd, jonge kinderen, reizigers en alle anderen voor wie het vasten een bedreiging vormt voor de gezondheid of vertragend werkt op herstel van een ziekte. Een ruim begrip waar volgens ons gretig gebruik van wordt gemaakt, we zien op de dag veel mensen toch eten en drinken. Soms in het geniep, soms openbaar.

 

De Ramadan is volgens de islam een maand van tolerantie, liefdadigheid, verbroedering en bezinning, waarin mensen extra verdraagzaam, toeschietelijk en vrijgevig zijn. Wij merken het verschil niet.

Zaterdag gaan we naar de grootste markt van het land in het stadsgedeelte Omdurham. Het is veel van hetzelfde zodat we weer snel teruggaan. We rijden over de brug waar de Nijlen samenkomen. De stad bestaat uit brede straten met veel betonbouw. Her en der zie je grote moderne gebouwen de grond uitschieten en langs de kant van de weg grote posters van president Omar Al-Bahir.

 

   

 

Het Internationale Strafhof heeft in het voorjaar een arrestatiebevel voor de president uitgevaardigd wegens oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid gepleegd in Darfur (teller staat op driehonderduizend doden en 2.7 miljoen ontheemden). We ontmoeten een jongeman uit Oostenrijk, hij is werkzaam voor de hulporganisatie van de VN in de regio Darfur, volgens hem het grootste project op dit moment van de organisatie. Langzaam aan worden de mensen weer teruggebracht naar hun oude woongebied. Merkwaardige situatie. De wereldgemeenschap (lees: de rijke landen) is de brokstukken bij elkaar aan het rapen terwijl de initiator van alle ellende gewoon in functie blijft en ongetwijfeld op bezoek gaat bij collega’s. Vertegenwoordigers van de Amerikaanse regering komen ook nog steeds op bezoek. Ten slotte was en is Soedan voor hen een goede bondgenoot tegen het Al-Qaida-terreur.

 

Bij de ambassade is het weer wachten en dan kunnen we terloops in de gang de paspoorten, een kopie van de huwelijksakte, de invitatiebrief en een pasfoto, afgegeven. Het verloopt rommelig maar de aanvraag is nu ingediend. In een shoppingsmal doen we boodschappen en Tom en Fleur vermaken zich in een speelhal. Een flinke zandstorm ontneemt het uitzicht, de andere kant van de Nijl is niet meer te zien.

Maandag ga ik achterop de motor met Martin op zoek naar een scheepsagent voor informatie voor de boot naar Saoedi Arabië. Ik geef Martin aanwijzingen met de gps in de hand, maar van de agent worden we niet veel wijzer behalve dat er dagelijks, behalve vrijdag, een boot gaat vanaf de oude havenplaats Suakin, net onder Port Sudan.

 

Het is lekker koel zonder helm achterop de motor en met een snelheid van 120 km/uur door de stad.

Bij de deur van de visa-aanvraag wordt mij naar het afgifteticket gevraagd, even lekker moeilijk doen. Die wordt nagenoeg nooit afgegeven en allemaal niet in de chaos van gisteren. Ik zoek het gelijk maar hogerop en ga naar de hoofdingang. Daar wordt direct iemand naar mij gestuurd en even later heb ik de paspoorten met de transitvisa voor drie dagen erin voor een relatief klein bedrag. Nog even wat groenten scoren en terug naar onze plek.

 

We nemen afscheid van Martin die via Egypte naar huis rijdt. Wij richting de kust. De afstanden zijn fors in het qua oppervlakte grootste land van Afrika. 74 keer zo groot als Nederland en met ongeveer 40 miljoen mensen. De omvang van het land geeft ook veel klimaatverschillen. In het noorden de zinderende hitte van de Sahara en in het zuiden tropisch regenwoud met veel wildlife.

Het noorden is praktisch gescheiden van het zuiden. Na een zeer lange burgeroorlog is in 2005 een vredesplan opgesteld dat heel recentelijk tot een akkoord is gekomen. Het (olierijke) zuiden zal via een referendum hoogstwaarschijnlijk voor onafhankelijk kiezen. Als de Britten dat voor vertrek hadden geregeld dan was er waarschijnlijk veel ellende bespaard gebleven. Een schoolvoorbeeld van ‘verdeel en heers’.

 

We komen aan bij de grootste historische vindplaats in het land, de Royal City en de piramiden van Meroe. Vanaf de weg zijn de met zand onder gestoven piramiden al te zien. We kopen een kaartje en zoeken een plekje voor de nacht. We mogen overal staan en wat is mooier om pal naast de bouwwerken te staan. Op aanwijzingen van een paar dromedarisdrijvers rijden we ons vast in het mulle zand. Tja, die beesten wegen geen negen ton. Met de vierwielaandrijving ingeschakeld rijden we achteruit ons weer los en zoeken naar een iets minder prominente plek.

De drijvers zijn ons netjes gevolgd en bieden uiteraard een rondje aan. Na wat onderhandelen, rijden Tom en Fleur samen en wij apart op het woestijnschip naar de piramiden.

 

    

 

Ze vinden het fantastisch. Tegen zonsondergang komen we aan. Prachtige plaatjes en we zijn de enige bij de topattractie van het land. Midden in de nacht breekt er een wolkbreuk los en dat midden in de Nubische woestijn.

 

    

 

Langs de weg liggen veel karkassen van gesneuvelde vrachtwagenbanden. Het lijkt onbedoeld wel op geimproviseerde hectometerpaaltjes. Voor het stadje Suakin rijden we door een roadblock, mannen staan wel te zwaaien maar zonder uniform. Die waren we al eerder tegengekomen, het is de veiligheidspolitie. Als we stoppen bij het eerste het beste kantoortje dat tickets voor de boot verkoopt worden ingehaald en een man wordt heel boos. We moeten terug naar de roadblock. Daar paspoorten laten zien en we kunnen weer. Wat een baantje.

 

Terug bij het ticketkantoor vliegen de bedragen om de oren en de prijzen gaan per interval van tien seconden omhoog. Ik geef aan dat ze de boel niet moeten belazeren, dat is niet netjes en al helemaal niet gedurende de Ramadan. Het maakt weinig indruk, ze verstaan slecht Engels.

 

   

 

We rijden naar de haven maar kunnen niet het terrein op zonder tickets. We zien het oude en verlaten gedeelte van het stadje. Het lijkt wel of er een explosie heeft plaatsgevonden. De huizen, die van koraalstenen waren gemaakt, zijn ingestort.

 

Nadat we de auto aan de kant hebben gezet ga ik op mijn gemak op zoek naar iemand die goed Engels spreekt en die vind ik. Hij kent weer de eigenaar van een ticketoffice en we kunnen onze camper naast zijn zaak zetten. Nu het schemert, komt de boel weer op gang en kunnen we in een openluchtrestaurantje iets eten. Gebakken eieren met brood en een vleesprutje. Erg smakelijk. Onze ticketman komt voorgereden. Niet te dik dus ik stap in om met hem mee te gaan. In het kantoortje komt hij op 670 dollar, het bedrag klopt met wat wij gehoord hadden en daarvoor hebben wij ook een 1e klas hut. De volgende morgen regelen en betalen we de tickets, maar de boot vaart donderdag niet en daar hadden we wel op gerekend. Dat komt omdat op vrijdag (islamitische rustdag) de boot niet kan aankomen in Saoedie Arabië. We rijden 20 kilometer ten zuiden van het stadje en parkeren de camper naast een paar vissershutjes op het strand aan de Rode Zee.

 

Het is nog steeds heet overdag, tegen de 50 graden. De zee is warm en het zoutgehalte is hoog. Ik lees dat dit komt omdat de zee een paar keer is afgesloten en opgedroogd, waardoor de bodem veel zout bevat. Voor duikers is het in de wintermaanden voor de kust van Port Sudan een paradijs. Grote scholen hamerhaaien en mantra’s, maar ook scheepswrakken.

 

    

 

Van de vissers kopen we vis en geven hen drinkwater. Op de dag liggen ze te slapen onder geïmproviseerde daken van zeil en in de nacht gaan ze vissen. Een arm bestaan. Ze hebben van mooie zeeschelpen een plattegrond van een moskee, inclusief de mihrab (gebedsnis die de richting van Mekka aangeeft), gemaakt.

 

Vrijdag rijden we de haven in. Gelijk word ik al bestormd door een kerel die zich als douaneman uitgeeft. Ik moet nu reeds 20 pond betalen (8 euro) en dat kan kloppen want dat betreft vertrekbelasting. Even later loop ik met hem door de grote havengebouwen op zoek naar de veiligheidspolitie. We wachten in de kamer maar er gebeurd niets, totdat ik hem vraag wat hij nu precies hier doet. Dan blijkt hij een regelaar te zijn en als ik geen antwoord krijg op de vraag waar ik het geld nu voor betaald heb ontsla ik hem.

 

   

 

Ik ga direct mijn geld terugclaimen bij de andere kerel. Deze man wordt zenuwachtig en gaat druk staan bellen, dat komt straks wel. Eerst maar de formaliteiten in orde. Terloops raak ik met een onderhoudsman aan de praat en die weet voor wat ik bij welk loket moet zijn. Bij geen enkele grensovergang was het zo ongeorganiseerd als hier, grote gebouwen met slapende en weinig behulpzame ambtenaren. Ik kom weer terug in het kamertje van de veiligheidsdienst. Gelukkig is de ambtenaar er en na een paar onzinnige vragen te hebben beantwoord krijg ik een papiertje mee. Dan naar de immigratiepolitie. De nieuwe regelaar dringt subtiel voor de enorme rijen mannen en vrouwen. Eerst de vertrekbelasting betalen, dan stempel op papiertje. Volgende politieagent in een ander kamertje doet er ook zijn stempeltje bij en dan weer naar een ander kantoortje waar de chef zit. Even wachten want de heren zijn aan het lunchen. Daar krijgen we eindelijk de uitreisstempel in de paspoorten. Over de douaneformaliteiten kan ik een hele pagina vullen. Uiteindelijk wordt na twee uur het carnet afgestempeld. Ondertussen was regelaar 1 langs gekomen en gaf regelaar 2 zo te zien mijn geld. Ik vraag het terug wat hij prompt doet. Na afloop vraagt hij wel 25 euro in ponden voor zijn diensten. Al glimlachend geef ik hem het equivalent van 5 euro. Voor Soedanese begrippen een half weeksalaris.

 

Onze boot is al afgemeerd en wij rijden er naar toe. Ik blijf in de auto om het op de boot te kunnen rijden en Marga en de kinderen lopen de gangway op. Na een uur komt Marga aangehold met de mededeling dat wij niet met de boot mee mogen omdat het visa voor SA niet klopt. De kinderen staan niet in het visa vermeld. De ervaring is dat men dan het land niet in komt en dus weer terug met de boot naar Soedan moet.

 

   

 

We krijgen een flinke discussie met de officieren van de boot. Ze suggereren dat we maar het visum in Khartoem moeten laten aanpassen, even 1700 km op en neer in de hitte, plus dan het bijkomende gedoe van verlenging van het Soedan-visum. Uiteindelijk komt de chef purser aan te pas. Ik leg hem uit dat het gewoon een foutje van de ambassade is en pak terloops een pen om zelf de kinderen er bij te schrijven maar dat is niet de bedoeling. De pen wordt uit mijn hand getrokken. Als ik vervolgens aangeef dat wij volledig op eigen risico de boot op willen, mogen we uiteindelijk toch mee.

 

De auto mag ik toch niet zelf in de boot rijden zodat we naar onze hut gaan. Ziet er op het oog netjes uit, airco, eigen toilet en een hete douche. Alleen als we de matrassen lichten zien we kakkerlakken heen en weer schieten. We zijn de enige blanken aan boord en daardoor een opvallende verschijning. Tom valt extra op met zijn Simba de Leeuwact. Het wordt kip met rijst, meer smaken zijn er niet in het restaurant.

 

Het is al donker geworden en ik tref nog het ticket van de auto aan bij onze papieren. Mooi excuus om naar de garage te gaan. Na wat overredingskracht mag ik toch de camper in de garage rijden en kan de boel dan goed afsluiten.

 

Elf uur in de avond maakt de boot zich los van de wal. Een duwboot vergeet te duwen waardoor we bijna recht op een zandbank afvaren maar dan komt hij toch nog op tijd in beweging. We verlaten Soedan en daarmee het continent Afrika.

 

Circa 45.000 kilometer hebben wij over prima en over zeer slechte wegen gereden en veel bijzondere mensen ontmoet, waaronder ook andere reizigers. Op geen enkel moment hebben wij ons bedreigd of onveilig gevoeld. Wel hebben we spannende momenten meegemaakt, maar dat lag voornamelijk aan de staat van de wegen. Het is volgens ons niet het makkelijkste continent om te bereizen. Een continent waarvan de bevolking heel dicht bij de basis van het (over-)leven staat verdient respect en geen medelijden of bemoeizucht. De mensen hebben andere culturele waarden dan wij en dat maakt het voor ons soms moeilijk hen te begrijpen. In 13 maanden zijn we door 25 Afrikaanse landen gereden. De natuur en het dierenrijk zijn overweldigend. Een ervaring die je alleen kunt ervaren door er te zijn.